Wetsvoorstel 'Basisverzekering arbeidsongeschiktheid zelfstandigen' ter consultatie voorgelegd

Wetsvoorstel 'Basisverzekering arbeidsongeschiktheid zelfstandigen' ter consultatie voorgelegd

Demissionair minister Van Gennip van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft het langverwachte wetsvoorstel 'Basisverzekering arbeidsongeschiktheid zelfstandigen' ter consultatie gepubliceerd. Dat het wetsvoorstel eraan zat te komen was al een tijd duidelijk. Vorig jaar hebben wij een ledenbericht gepubliceerd waarin de grote lijnen van de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen werden geschetst. Bij de consultatiedocumenten wordt de volledige concept-wettekst gepubliceerd. 

De verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering zoals in het wetsvoorstel wordt beschreven kent een aantal kenmerken en eigenschappen. 

Duaal stelsel 
Zelfstandigen die onder de verzekeringsplicht vallen, worden standaard publiek verzekerd voor een 'basisverzekering arbeidsongeschiktheid'. Onder voorwaarden is het echter mogelijk dat de zelfstandige zich privaatrechtelijk verzekerd door middel van een opt-out werking. Daarnaast komt er – ook onder voorwaarden - een mogelijkheid van eerbiedigende werking voor bestaande privaatrechtelijke arbeidsongeschiktheidsverzekeringen.  

Naast de (verplichte) basisverzekering kunnen zelfstandigen zich privaatrechtelijk aanvullend voor arbeidsongeschiktheid verzekeren. 

Kring verzekerden 
De kring van verzekerden in het wetsvoorstel bestaat uit diegene die winst uit onderneming voor de inkomstenbelasting geniet (zogenaamde IB-ondernemers). Deze groep wordt van rechtswege verplicht verzekerd voor de arbeidsongeschiktheidsverzekering.  

Zowel IB-ondernemers die geen personeel in dienst hebben, als IB-ondernemers die dat wel hebben, vallen onder de reikwijdte van de kring van verzekerden van het wetsvoorstel.
De partners van zelfstandigen die zelf meewerken in de onderneming en dat niet doen als werknemer of als zelfstandig ondernemer vallen niet onder de kring van verzekerden. 
Zelfstandigen met resultaat uit overige werkzaamheden en directeur-grootaandeelhouders (DGA’s) vallen niet onder de kring van verzekerden.  
Gemoedsbezwaarden kunnen, net als bij de Zorgverzekeringswet, ontheffing vragen. Zij betalen wel een premievervangende belasting. 

Arbeidsongeschiktheidscriterium
De verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering keert uit als de zelfstandige niet meer in staat is om met arbeid ten minste het wettelijk minimumloon per maand te verdienen. Zie ook ons eerdere ledenbericht over dit arbeidsongeschiktheidscriterium.  

Beoordeling en uitkering 
Er geldt een wachttijd van 52 weken voordat er aanspraak gemaakt kan worden op een uitkering. Na afloop van de wachttijd volgt een toetsing waarin wordt bepaald of de zelfstandige in staat is om met algemeen geaccepteerde arbeid ten minste het WML per maand te verdienen. Bij deze toetsing wordt gebruik gemaakt van bestaande functies (basisfuncties) op de arbeidsmarkt met een arbeidsbelasting die over het algemeen rondom WML-niveau ligt. Zo’n basisfunctie bestaat uit een functiebeschrijving waarin de inhoud van de te verrichten taken en een weergave van de belasting in het werk zijn opgenomen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het claimbeoordeling- en borgingssysteem (CBBS) van het UWV.  

De uitkeringsgrondslag is maximaal 142,86% van het WML op jaarbasis. De maximale uitkering is 70% van de uitkeringsgrondslag, dus maximaal 100% van het WML. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen duurzame en niet-duurzame arbeidsongeschiktheid. 

De uitkeringsgrondslag is de belastbare winst uit onderneming die de zelfstandige in het kalenderjaar onmiddellijk voorafgaand aan het intreden van zijn arbeidsongeschiktheid als zelfstandige gemiddeld per dag heeft genoten. Als de gemiddelde winst in de drie kalenderjaren direct voorafgaand aan de eerste arbeidsongeschiktheidsdatum hoger is dan wordt dat gemiddelde bedrag gebruikt als grondslag.  

Wanneer de winst in een jaar negatief is, wordt de grondslag voor dat jaar op nihil gesteld, en wanneer de winst in een jaar hoger dan de maximale uitkeringsgrondslag is, wordt de grondslag voor dat jaar gelijkgesteld aan de maximale grondslag. 

Premie 
De maatstaf voor premieheffing is de belastbare winst uit onderneming, zoals opgenomen in de Wet IB 2001. Deze winst uit onderneming is het bedrag van de gezamenlijke voordelen die worden verkregen uit een onderneming. Voor de premiegrondslag geldt dat de belastbare winst uit onderneming vermeerderd wordt met de ondernemersaftrek en de MKB-winstvrijstelling. 

De maximale premiegrondslag is 142,86% van het WML, dus gelijk aan de maximale uitkeringsgrondslag. Als het bedrag dat de zelfstandige aan winst uit onderneming heeft, minder is dan dat bedrag, betaalt hij een lager bedrag aan premie. Als de zelfstandige een hoger bedrag aan winst uit onderneming heeft dan dat bedrag, betaalt hij premie over het maximum van 142,86% van het WML. 

Het UWV stelt jaarlijks het premiepercentage vast, inclusief het jaar waarvoor dat premiepercentage geldt. Dit gebeurt voor de start van het kalenderjaar. In de consultatiedocumenten wordt aangegeven dat de verwachting is dat het premiepercentage ongeveer 6,5% zal zijn. 

Stabiliteitsbijdrage 
Omdat het de verwachting is dat privaat verzekerden in principe minder premie hoeven te betalen dan publiek verzekerden, wordt een stabiliteitsbijdrage geheven. De stabiliteitsbijdrage wordt gebruikt om een deel van de lasten van de publieke verzekering te dekken. De bijdrage is een vast bedrag voor iedereen: de bijdrage is niet afhankelijk van iemands individuele kenmerken, zoals zijn arbeidsongeschiktheidsrisico. 

De stabiliteitsbijdrage aan het UWV wordt door de verzekeraar afgedragen als het gaat om een opt-out verzekering. Bij verzekeringen die onder het overgangsrecht vallen wordt de stabiliteitsbijdrage door het UWV bij de verzekeringnemer in rekening gebracht. 

Opt-out 
Het wetsvoorstel biedt de mogelijkheid voor een opt-out. Als zelfstandigen een private verzekering sluiten die aan bepaalde voorwaarden voldoet, kan een aanvraag voor een opt-out bij het UWV worden ingediend. Deze aanvraag wordt door de private verzekeraar ingediend. 

De verzekeraar vraagt bij UWV de opt-out aan door middel van een verklaring dat de  betreffende zelfstandige bij hem een verzekering heeft afgesloten die voldoet aan de minimale eisen. De ingangsdatum van deze verzekering moet op of voor de aangevraagde startdatum van de opt-out liggen. De aanvraag bij UWV gaat vergezeld van een verklaring van de betreffende zelfstandige, dat hij per de aangevraagde startdatum gebruik wil maken van de opt-out en dus niet publiek verzekerd wil zijn. 

De private verzekering kent een aan aantal voorwaarden. Zo moet worden voldaan aan het vereiste van minimale dekking die gelijk is aan de publieke verzekering: 

  • een wachttijd van maximaal één jaar;  
  • bij arbeidsongeschiktheid een uitkering tot ten minste de AOW-gerechtigde leeftijd;  
  • bij arbeidsongeschiktheid een uitkering die qua hoogte ten minste gelijk is aan de uitkering die de publieke verzekering zou bieden;  
  • arbeidsongeschikt is diegene, die als gevolg van ziekte of gebrek niet meer met arbeid ten minste het wettelijk minimumloon per maand kan verdienen;  
  • er worden geen medische uitsluitingen gesteld. 

Uitgebreidere dekking is overigens wel toegestaan. Een private verzekering mag een arbeidsongeschiktheidscriterium hanteren waarbij er sneller recht op uitkering is, zoals passende arbeid of eigen arbeid. De claimbeoordeling zal door de verzekeraar plaatsvinden en niet door het UWV. 

De hoogte van de uitkering van de private verzekering moet meebewegen met de hoogte die de publieke uitkering zou hebben om ervoor te zorgen dat de waardevastheid gewaarborgd is. Ook wordt bij de opt-out gekeken of de private verzekeraar voldoet aan het minimale premie-vereiste. Dit houdt in dat het bruto premiebedrag van de private verzekering ten minste gelijk is aan de bruto premie die zou gelden voor de publieke verzekering bij een premie-inkomen gelijk aan de uitkering die de private verzekering biedt bij arbeidsongeschiktheid gedeeld door 70%. De verzekeraar kan het minimale bruto premiebedrag berekenen door de overeengekomen uitkering bij arbeidsongeschiktheid tot maximaal 100% van het wettelijk minimumloon, te delen door het publieke uitkeringspercentage van 70% en te vermenigvuldigen met het publieke premiepercentage. 

Het is uiteraard mogelijk de private arbeidsongeschiktheidsverzekering te beëindigen. In dat geval zal de zelfstandige weer publiek verzekerd worden. De melding van het beëindigen van de verzekering kan door zowel de verzekeraar als de zelfstandige aan het UWV gedaan worden. 

Eerbiedigende werking/overgangsrecht 
Er is sprake van overgangsrecht voor bestaande arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. Hierbij geldt dat dit recht beperkt wordt tot periodiek uitkerende verzekeringsproducten die bedoeld zijn langdurig het arbeidsongeschiktheidsrisico af te dekken. 

Onder producten die niet onder het overgangsrecht vallen, worden verzekeringen genoemd met een technische eindleeftijd van jonger dan 55 jaar. Ook de zogeheten woonlasten-/betalingsbeschermers, ongevallenverzekeringen, producten die voorzien in premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid en schenkkringen vallen niet onder het overgangsrecht. 

Verzekeraars moeten – net als bij de opt-out - bij het UWV een aanvraag doen zodat zelfstandigen niet publiek verzekerd geraken. Private verzekeraars hebben dertien weken de tijd om na de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel deze aanvraag in te dienen. Het UWV verleent de ontheffing op basis van de verklaringen van de verzekeraar en de betreffende zelfstandige, dat er sprake is van een private verzekering die aan de minimumvereisten voldoet en waarmee de zelfstandige niet publiek verzekerd wil zijn.  

Verzekeraars worden verplicht om de stabiliteitsbijdrage te betalen voor al hun privaat verzekerden die hun bestaande polis behouden onder overgangsrecht. 

Consultatieronde 
Het conceptwetsvoorstel ligt nu voor ter consultatie. De volledige consultatiedocumenten zijn hier te vinden. Wil je naar aanleiding van deze consultatieronde aandachtspunten aan ons doorgeven? Je kunt je input vóór 15 juli 2024 mailen naar info@adfiz.nl. Afhankelijk van de reacties en de input zal er vanuit Adfiz op de consultatieronde gereageerd worden.