De Europese beleidsagenda gaat door en ook de Nederlandse inbreng
Met het huidige demissionaire kabinet is er in Nederland tijdelijk een rem op nieuwe beleidsvoornemens vanuit de Nederlandse regering. Veel structurele zaken zullen pas worden opgepakt door een nieuwe kabinet. Ondertussen gaat de ontwikkeling van beleid en regelgeving in Europa gewoon door en ook het demissionaire kabinet moet zich daar een visie op vormen.
Europa bereidt zich voor op een nieuwe commissie - met het aflopen van de ambtstermijn van de huidige commissie (volgend jaar) - en op de verkiezingen van het Europees Parlement in juni 2024. Voor de commissie reden om zolang het kan dossiers verder te brengen waarbij de behandeling zo goed als zeker door het nieuwe Europese Parlement zal worden gedaan. De voorstellen van de commissie worden beoordeeld door het Ministerie van Financiën en voorgelegd aan de Tweede Kamer met een zogenaamd ‘fiche’, een document met de kabinetsbeoordeling van het voorstel. Dat gaat gewoon door.
Een voorbeeld is de recente publicatie van het framework voor Open Finance door de commissie, een vervolg op PSD2 voor betaaldiensten, waarbij data van klanten bij financiële instellingen door derden opgevraagd kunnen worden voor nieuwe diensten. Onder open finance valt een breed scala aan producten, waaronder hypotheken en verzekeringen in het kader van open insurance. De verwachting is dat nieuwe technieken en nieuwe spelers kunnen zorgen voor innovatieve diensten en meer concurrentie in de Europese financiële markt. Digitalisering heeft grote impact op de financiële sector en Europa is bezig daar een stevig raamwerk voor op te zetten voor bescherming van burgers en consumenten en voor meer concurrentie binnen de Europese markt.
Een ander dossier wat doorgaat is de Retail Investment Strategy, de aanpassing van de beloningsregels voor beleggingsproducten waaronder beleggingsverzekeringen. De Nederlandse posities op dit dossier is terug te vinden in de fiches die het kabinet deelt met de Tweede Kamer en daarmee een moment om daar bij de Tweede Kamer aandacht voor te vragen. Het is immers van belang om daar in een vroeg stadium bij te zijn en via Bipar in Europa en de Nederlandse stakeholders input op te geven.