Van Rij: “Vernieuwde heffing box 3 waarschijnlijk pas per 2027”
In een interview in het NRC heeft staatssecretaris Van Rij van het ministerie van Financiën aangegeven dat de herziening van de belastingheffing van box 3 waarschijnlijk niet per 2026 maar pas per 2027 haalbaar is.
In box 3 worden inkomsten uit sparen en beleggen belast. Deze vermogensrendementsheffing wordt gebaseerd op fictieve rendementen. In het zogenaamde ‘Kerstarrest’ heeft de Hoge Raad eind december 2021 uitgesproken dat deze forfaitaire box 3 belasting in strijd is met het recht op eigendom en het gelijkheidsbeginsel uit het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Deze uitspraak van de Hoge Raad moet uiteraard worden omgezet naar nieuwe belastingwetgeving op het gebied van box 3.
Die gewijzigde belastingwetgeving was voorzien per 2026. De staatssecretaris heeft nu laten doorschemeren dat de invoering daarvan waarschijnlijk op z’n vroegst per 2027 kan plaatsvinden. Dit heeft te maken met het wetgevingstraject inclusief consultatieronde en implementatie van de wijzigingen door de Belastingdienst.
In de tussentijd is er wel overgangswetgeving met betrekking tot de heffing van box 3 doorgevoerd. Een verbetering is in ieder geval dat er afzonderlijk wordt gekeken naar sparen en beleggen. Voorheen werd naar het gehele vermogen in box 3 gekeken en werd ervan uitgegaan dat dat vermogen deels was gespaard en deels was belegd. Zeker met de lage spaarrente van de afgelopen jaren leidde dat tot onrealistische heffingen voor mensen die alleen sparen.
Op de manier waarop beleggingen in de overbruggingsregeling worden belast is forse kritiek. Zo zijn de fictieve rendementspercentages vastgesteld over een zeer lange periode en is er geen enkele nuance in heffing tussen defensieve beleggers en offensieve beleggers. En er wordt nog steeds met een fictieve rendementen gewerkt, waar de Hoge Raad toch echt heeft uitgesproken dat moet worden aangesloten bij het werkelijke rendement. Het is dan ook de vraag of deze overbruggingsregeling de eventuele toets door de Hoge Raad wel zou kunnen doorstaan, mocht het zover komen.