Uitspraak Europees Hof van Justitie heeft gevolgen voor Nederlands UBO-register

Uitspraak Europees Hof van Justitie heeft gevolgen voor Nederlands UBO-register

Op 22 november is een uitspraak van het Hof van Justitie van de EU gepubliceerd over het UBO-register. De strekking van deze uitspraak is in ieder geval dat de verplichte publieke toegang tot het UBO-register in de Europese anti-witwasrichtlijn onvoldoende onderbouwd is en daarmee ongeldig is. Naar aanleiding hiervan heeft minister Kaag de Kamer geïnformeerd dat hangende nadere analyse van de uitspraak (waaronder in EU-verband) en het in kaart brengen van de gevolgen daarvan, tijdelijk helemaal geen verstrekkingen worden gedaan uit het UBO-register.  

De uitspraak heeft consequenties voor financiële ondernemingen die nu in het kader van de Witwaswetgeving (Sanctiewet en Wwft) verplicht zijn om gebruik te maken van het UBO-register. Door Financiën is de volgende duiding gegeven voor de situatie nu.   

Vormt het opschorten van verstrekkingen uit het UBO-register een belemmering voor het aangaan van nieuwe zakelijke relaties? 

In de Kamerbrief van 14 april 2022 over de stand van zaken van het UBO-register is een tijdelijke regeling aangekondigd (zie onderstaand) over hoe om te gaan met ontbrekende registraties in het UBO-register. Deze regeling loopt tot 1 januari 2023. Dezelfde werkwijze kan toegepast worden voor het aangaan van nieuwe zakelijke relaties met juridische entiteiten gedurende de periode dat het UBO-register niet toegankelijk is. 

“In het geval dat een juridische entiteit de opgave heeft gedaan, maar deze nog niet is verwerkt, kan de meldingsplichtige instelling volstaan met de vaststelling dat de opgave is gedaan, met de uitleg van de cliënt welke UBO-gegevens en onderliggende documentatie daarbij zijn opgegeven. Dat de opgave is gedaan kan vastgesteld worden aan de hand van de bevestigingsmail van de KVK. Daarbij dient de cliënt de meldingsplichtige instelling te informeren zodra de registratie is voltooid. De meldingsplichtige instelling blijft uiteraard altijd – ongeacht of een juridische entiteit wel of niet (tijdig) aan de registratieplicht heeft voldaan - verantwoordelijk voor het cliëntenonderzoek, waaronder het adequaat vaststellen van de UBO's.” 

Kortom: de tijdelijke regeling duurt voort ook na 1-1-2023. Juridische entiteiten blijven verplicht om te registeren en ook de onderzoeksplicht voor financiële ondernemingen blijft. Alleen kan deze geen gebruik maken van de UBO-registratie.  

Wat betekent het opschorten van verstrekkingen uit het UBO-register voor de terugmeldplicht? 

De wet verplicht tot het melden van discrepanties tussen de gegevens in het UBO-register en waar de instelling uit andere hoofde over beschikt. Uiteraard kunnen er geen discrepanties geconstateerd worden als het register niet raadpleegbaar is. Materieel kan er dus geen terugmelding plaatsvinden zolang geen uittreksels verkregen kunnen worden en zijn terugmeldingen niet aan de orde. 

Uiteraard brengen we je ervan op de hoogte als er nieuwe ontwikkelingen bekend worden naar aanleiding van de uitspraak van het hof.