Onze reactie op het voorontwerp Wetsvoorstel modernisering concurrentiebeding

Onze reactie op het voorontwerp Wetsvoorstel modernisering concurrentiebeding

Wij hebben gereageerd op de consultatie ‘Wet modernisering concurrentiebeding’. in onze reactie gaan we in op de voorstellen voor de duur van het beding, de verplichte vergoeding bij een beroep op het beding, het relatiebeding en eerder overeengekomen bedingen.

Duur van beding niet beperken tot standaard één jaar
In het wetsvoorstel wordt voorgesteld om de duur van het concurrentiebeding te beperken tot maximaal één jaar. Dit kan volgens ons in bepaalde omstandigheden te kort zijn. Zo zijn er situaties denkbaar dat er legitieme redenen zijn om een lagere periode overeen te komen. Bijvoorbeeld wanneer het van toepassing is op werknemers die een wezenlijke (commerciële) positie hebben binnen het bedrijf. We wijzen er ook op dat een klantportefeuille een zeer belangrijk bedrijfskapitaal is dat een langere tijd van bescherming nodig heeft dan slechts één jaar. We zijn daarbij van mening dat het opnemen van een beding in het arbeidscontract geen automatisme mag zijn, maar in alle gevallen een zorgvuldige en kritische afweging vergt.

Schrappen verplichte vergoeding bij beroep op het concurrentiebeding
Ook wordt voorgesteld dat de werkgever aan een werknemer een vergoeding moet betalen op het moment dat de werkgever het concurrentiebeding inroept. Het gaat om een bedrag van 50% van het laatstverdiende maandsalaris zolang de werkgever zich op het beding beroept. Als de vergoeding niet wordt betaald, is het concurrentiebeding nietig.

Het betalen van een vergoeding voor elke maand dat het concurrentiebeding duurt, is naar onze mening te verstrekkend. We bepleiten deze nieuwe maatregel niet door te voeren. Als redenen voeren we aan:

  1. doorgaans is er geen sprake van een verminderd verdienvermogen van een werknemer bij beëindiging van het dienstverband; zeker niet in het geval de werknemer dit zelf beëindigt. Een werknemer heeft veelal alle mogelijkheden om elders aan het werk te gaan;
  2. het betalen van een vergoeding kan als ongewenst effect hebben dat een werknemer onvoldoende gestimuleerd wordt om weer elders aan het werk te gaan. Dit draagt niet bij aan een goed functionerende arbeidsmarkt en is ook niet in het belang van de werknemer zelf in het kader van de eigen verdere loopbaanontwikkeling;
  3. een verplichte betaling kan leiden tot een (te) substantiële last voor een werkgever en een drempel opwerpen om nieuwe gekwalificeerde werknemers aan te nemen;
  4. met deze maatregel keert weer een vorm van de oude transitievergoeding terug, terwijl de regels op dit punt nu juist weloverwogen zijn aangepast.

Onderscheid nodig tussen concurrentiebeding en relatiebeding
Aangegeven wordt dat de (huidige) regels voor het concurrentiebeding ook het relatiebeding omvatten. Wij bepleiten een splitsing aan te brengen tussen enerzijds het concurrentiebeding en anderzijds het relatiebeding. We stellen voor het relatiebeding buiten dit wetsvoorstel te houden.

Respecteren van eerder overeengekomen bedingen
In het wetsvoorstel wordt voorgesteld om de nieuwe regels ook te laten gelden voor bedingen die vóór de inwerkingtreding van het wetsvoorstel zijn overeengekomen. In onze reactie bepleiten we om bestaande bedingen conform de oude regelgeving te behandelen. Een werkgever heeft immers geen rekening kunnen houden met de wijzigingen op het moment dat het beding werd overeengekomen. Bovendien verkleint het met terugwerkende kracht aanpassen van regels het vertrouwen in de overheid als regelgever.