Wetsvoorstel werkelijk rendement box 3 aangeboden aan Tweede Kamer

Wetsvoorstel werkelijk rendement box 3 aangeboden aan Tweede Kamer

Op 19 mei 2025 heeft staatssecretaris Van Oostenbruggen (Ministerie van Financiën) het wetsvoorstel 'Wet werkelijk rendement box 3' aangeboden aan de Tweede Kamer. Dit betekent een volgende  stap in de hervorming van de vermogensrendementsheffing, waarbij belasting wordt geheven over het daadwerkelijk behaalde rendement in plaats van een forfaitair vastgesteld rendement.  

De hervorming van box 3 is ingegeven door het zogenoemde Kerstarrest van de Hoge Raad in 2021. Hierin werd geoordeeld dat de toenmalige forfaitaire heffing in strijd was met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Hierdoor ontstond de noodzaak om belasting te heffen op basis van het werkelijke rendement. In eerdere ledenberichten zijn deze ontwikkelingen gevolgd.

Inhoud van het wetsvoorstel 
Het voorgestelde stelsel kent als hoofdregel een vermogensaanwasbelasting. Hiermee wordt het werkelijke rendement in box 3 belast, waardoor belastingplichtigen belasting betalen over wat zij daadwerkelijk hebben verdiend met hun vermogen.  

De grondslag voor de vermogensaanwasbelasting bestaat uit de (positieve of negatieve) reguliere voordelen en uit de (positieve of negatieve) vermogensaanwas, verminderd met de aftrekbare kosten. De vermogensaanwas wordt bepaald door de volgende vermogensvergelijking:  

  1. het verschil tussen de waarde in het economische verkeer aan het eind van het kalenderjaarjaar van de bezittingen en schulden en de waarde in het economische verkeer aan het begin van het kalenderjaar van de bezittingen en schulden;  
  2. verminderd met de stortingen; en  
  3. vermeerderd met de onttrekkingen. 

Het kan voorkomen dat iemand verlies leidt op box 3 bezittingen, bijvoorbeeld als gevolg van koersdalingen op de aandelenbeurs. De verschuldigde belasting in een kalenderjaar kan echter niet lager dan nihil worden. Daarom bevat het voorstel voor het nieuwe stelsel verliesverrekening waarmee verliezen in box 3 kunnen worden verrekend met toekomstige inkomsten in box 3 

Kritiek Raad van State 
De Raad van State uitte in december 2024 stevige kritiek op het wetsvoorstel. Het kabinet heeft het advies van de Raad van State meegewogen, inclusief alternatieve opties zoals een vermogenswinstbelasting of een aangepaste forfaitaire variant. Na beoordeling concludeert het kabinet dat “uit het onderzoek blijkt dat de alternatieven niet beter scoren op de elementen uitvoerbaarheid, doenvermogen en complexiteit dan het [nu ingediende] voorstel.” 

Wetstraject en planning 
Het kabinet streeft ernaar dat het nieuwe stelsel per 1 januari 2028 kan worden ingevoerd. Hiervoor is het noodzakelijk dat het wetsvoorstel uiterlijk op 15 maart 2026 is aangenomen door de Tweede Kamer. Deze termijn is nodig om de Belastingdienst en andere betrokken partijen zoals banken en verzekeraars voldoende tijd te geven voor de benodigde ICT-aanpassingen en gegevensuitwisseling. 

De behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer zal de komende tijd plaatsvinden. Adfiz blijft de ontwikkelingen nauwlettend volgen en zal leden op de hoogte houden van relevante wijzigingen en aandachtspunten. 

Meer informatie en het volledige wetsvoorstel en de bijbehorende documenten zijn te vinden via de website van de Rijksoverheid.