De onroerende zaakbelasting (OZB) valt dit jaar gemiddeld 2,45 procent hoger uit dan in 2015. Dit is fors boven de maximumnorm die het Rijk stelde: 1,57 procent. De normoverschrijding is een trend die zich vier jaar geleden heeft ingezet.
Misbruik?
Het Rijk kwam met een maximumnorm opdat gemeenten hun OZB-heffing niet zouden misbruiken om de eigen kas te spekken. Normoverschrijdingen, echter, blijven onbestraft. De gemiddelde stijging zegt trouwens meer iets over de trend zelf, dan over de lokale situaties. Per gemeente kan de OZB immers sterk verschillen. Zo stijgt in Laarbeek, Brabant, de OZB dit jaar met maar liefst 13 procent. Het is de hoogste stijger van het land.
Bezwaar
De OZB is gebaseerd op de WOZ: waardering onroerende zaken. Deze laatste waardering is relatief objectief. Ze gaat bijvoorbeeld uit van de aankoopprijs van een huis. Hoe hoog de OZB is bepaalt elke gemeente echter zelf. Tegen een WOZ-beschikking is beroep mogelijk, tegen het OZB-tarief niet. Per 1 oktober 2016 zullen alle WOZ-waarden van elke woning via een website openbaar zijn.
Belastingaangifte
Bij je belastingaangifte is de WOZ-beschikking van een koopwoning van toepassing. Hierbij is het even goed opletten. Bij het doen van een aangifte is de WOZ-beschikking van het lopende jaar, in dit geval 2016, namelijk al binnen. De aangifte betreft echter 2015. Je pakt de WOZ-beschikking 2015 erbij en vult de WOZ-waarde van peildatum 1 januari 2014 in.